5x wat je van topsporters kunt leren over werkdruk

Topsporters zijn goed bezig een lans te breken voor iedereen die zich tot de beroepsbevolking mag rekenen. De werkdruk – want dat is het – voor die sporters is torenhoog en helemaal tijdens de strijd om de hoogste trede op de berg Olympos. Doordat deze publieke figuren zich hierover uitspreken, wordt het ook voor de, ik noem maar een beroepsgroep, beleidsmedewerkers eenvoudiger zich uit te spreken.

Sporters werken ook gewoon

Sporters zijn voor ons helden. Ze zetten zich tomeloos in voor dat ene doel en voelen de druk van de hele natie op zich, als ze dat toelaten. We verfoeien ze openlijk als ze niet aan de verwachtingen voldoen; zowel journalisten als gebruikers van sociale media doen dat. Dat vergt een olifantenhuid en die heeft niemand. Je ziet het bij veel sporters gebeuren, hun bekendheid staat ze in de weg. Er wordt heel vaak een beroep op ze gedaan en ‘nee’ zeggen kan moeilijk zijn. We vergeten daarbij dat sporters ook gewoon werken, net als die beleidsmedewerkers. Wat ze doen is wél veel zichtbaarder dan wat al die kantoorwerkers doen.

Dat topsporters ook gewoon werken, betekent dat de problemen, zoals werkdruk en burn-out-klachten, hetzelfde zijn. Dat ze zich uitspreken over die vaak genoeg zelf opgelegde werkdruk, is bemoedigend voor al die mensen die van achter hun computer ook topsport bedrijven. Je kunt aan de hand van die verhalen beter voor het voetlicht brengen waar je zelf mee worstelt.

Bekende sporters spreken zich uit over werkdruk

NBA-basketballer DeMar DeRozan sprak openlijk over zijn depressies in 2018. Turngrootheid Simone Biles bekijkt het tijdens de Olympische Spelen van Toio van dag tot dag nadat ze berichtte te worstelen met mentale klachten tijdens en voorafgaand aan het toernooi. Tennister Naomi Osaka miste dit jaar Roland Garros en Wimbledon vanwege depressiviteitsklachten. Wielrenner Tom Dumoulin nam, zoals NOS-verslaggever Han Kock dat terecht betitelde, onbetaald verlof. Een vriendin van mij – geen sporter – deed laatst hetzelfde. Even afstand nemen.

This depression get the best of me… — DEMAR DEROZAN (@DEMAR_DEROZAN) FEBRUARY 17, 2018

Sporters durven daarnaast steeds vaker duidelijke keuzes te maken. Binnen TeamNL op de Spelen van Tokio maken bijvoorbeeld atletes Dafne Schippers en Jamille Samuel de keuze om niet op de 100m aan de start te verschijnen, omdat dat wellicht hun glazen ingooide voor een nummer waar ze zeggen meer thuis in te zijn, de 200m. Datzelfde gold voor zwemster Ranomi Kromowidjojo, die een swim-off voor de 100m vrije slag aan zich voorbij liet gaan om krachten te sparen voor de afstand waarvoor ze kwam, de 50m. Hoed af voor hen. Er waren tijden waarin de werkgever – de trainers en sportbonden – daar totaal niet naar luisterden en zeiden, ‘je gaat maar’.

1 op de 9 heeft last van werkdruk-gerelateerde klachten

Uit een factsheet die de Rijksoverheid in 2018 publiceerde, blijkt dat ruim 1 miljoen mensen last hebben van burn-out klachten. Dat is héél veel als je bedenkt dat de beroepsbevolking volgens het CBS in 2021 uit 9,3 miljoen mensen bestaat. 1 op de 9 dus. Er bestaat niet voor niets een campagne vanuit de Rijksoverheid: de Week van de Werkstress, die al sinds 2013 bestaat. Ik ben hem eerlijk gezegd bij geen enkele werkgever tegengekomen, dat dat een ding was. De ‘week zonder vlees’ heb ik al wel ergens meegemaakt (ook belangrijk!). Er is dus nog een wereld te winnen voor werkgevers, om zelf, in navolging van sporters, hun beste beentje voor te zetten.

Wat je kunt leren van topsporters

Topsporters hebben een paar dingen wel goed in de gaten, vind ik, om werkdruk zoveel mogelijk in te dammen. Neem de volgende tips mee in je eigen werkende leven.

1. Verschijn gezond en fit aan de start

Wielrenster Annemiek van Vleuten stelde zich een heel realistisch en persoonlijk doel voor de Olympische Spelen in Tokio 2020: ‘in goeie doen aan de start verschijnen’. Ze weet van zichzelf dat ze geen perfecte sporter is en stelt zichzelf een doel dat ze waar kan maken: gezond en fit zijn. Over de wedstrijd heeft ze weinig controle, maar in goede gezondheid kun je goed anticiperen. Gezond en fit zijn is een voorwaarde om lekker in je vel te zitten en vermindert zodoende al een hoop mentale klachten.

2. Stel je koerskalender samen met je staf

Met name individuele topsporters zijn met ploeg, sponsoren en staf voortdurend in gesprek over hoe hun kalender eruit ziet. Gaan ze voor het EK of het WK; welke ATP-toernooien kiezen ze, welke koersen rijden ze of welke wedstrijden in de Diamond League (atletiek en zwemmen o.a.) gaan ze doen. Als de kalender duidelijk is, dan volgen de sportieve doelen daar kort op. Voor kanoslalomster Martina Wegman was een finaleplaats bijvoorbeeld het doel op de OS en niet meteen een gouden medaille. Ze haalde het met verve en mag de Spelen verlaten met een Olympisch Diploma (uitgereikt als je bij de beste acht hoort).

Terug naar de beleidsmedewerker: die zal zich inzetten voor zijn werkgever, maar waarvoor dan precies, daar zijn afspraken voor nodig. Natuurlijk, je hebt vaak al een focusgebied net als sporters, omdat je bent aangenomen voor Economie, Jeugd, Informatiebeveiliging, of bijvoorbeeld voor Duurzaamheid. Daar maak je beleid voor. Daarbinnen is echter nog een hele kalender af te stemmen. Ga in gesprek met je leidinggevende en ga voor focus! Je wilt voorkomen dat je teveel hooi op je vork neemt, want ook dat verhoogt de werkdruk.

3. Neem korte en lange rustpauzes

Topsporters spannen zich eindeloos in, maar rusten zo mogelijk nog meer. Spieren kunnen namelijk niet eeuwig belast worden. Overtraining ligt op de loer. Ze kennen de waarde van voldoende rusten en merken het dus gelijk als het niet goed zit. Neem zelf ook af en toe pauze. Op de werkdag zelf, plan vakanties vooruit, of ga met onbetaald verlof, zoals Dumoulin en die vriendin van mij deden. Het is geen zwaktebod; zie je brein vooral als een spier die af en toe ook op adem moet komen.

4. Train jezelf tot de max

Als topsporters íets doen, is het zich blijven ontwikkelen. Beter worden. Dat kun je als werknemer ook doen. Neem een lerende houding aan in plaats van ‘het is toch goed zo?’, maak regelmatig een lijstje van prestaties die je hebt geleverd, besteed je opleidingsbudget ten volste (of vraag het aan als je het nog niet hebt) of doe iets heel anders: plan een avondje Youtube met bijvoorbeeld een cursus van Crashcourse over een algemeen onderwerp als geografie.

“The more that you read, the more things you will know. The more that you learn, the more places you’ll go.” – Dr. Seuss

5. Praat over rottige dingen thuis

Van sporters is vaak bekend wat voor malheur ze meemaken in hun eigen familie. In aanloop naar de Spelen hadden bijvoorbeeld diverse judoka’s te maken met ernstige tegenslag, of dat nu blessures waren of dat er in de kring rondom hen mensen overleden. Zij schuwen niet dat met hun trainers en regelmatig ook met de pers te bespreken. Hoewel dat soms nog schoorvoetend gaat, zoals Dafne Schippers aantoonde toen ze zei dat ze al anderhalf jaar met een hernia traint. In sommige gevallen leidt het tot een ander trainingsschema (lees: andere werktijden).

Niettemin, het is beter dat men weet dat je af en toe verdrietig bent door iets dat thuis aan de hand is, dan dat je het idee hebt dat je eigen problemen niet op de werkvloer thuishoort, ook dat zorgt voor werkdruk. Dat je je dag door kucht of dat je je been in het gips hebt is natuurlijk goed te zien, maar een dagje je niet top voelen is ook oké. Zeg het!

Foto door Frans Van Heerden via Pexels

author-sign

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *