Wat drijft een mens nu om iets te doen? Je leest dit omdat je op zoek bent naar je motivatie en wilt weten hoe je die kunt vinden. Er zijn een aantal theorieën en modellen, maar eigenlijk weten we het niet echt. Een mens kan zijn halve leven door iets gemotiveerd zijn, om die andere helft een héél andere motivatie te hebben. Het is misschien zoals Victor Frankl het zei: je moet doen wat het leven (op dat moment) van je vraagt. We duiken er eens in.
1. Extrinsieke motivatie: de wortel aan de stok
Extrinsieke motivatie betekent dat je door beloningen, door dingen van buiten jezelf, gedreven wordt. Denk aan prikkels die maken dat je in beweging komt. Financiële prikkels zijn misschien wel de bekendste vorm. Je gaat (pas) iets ondernemen als je ervoor betaald krijgt, of geld terug krijgt (subsidies bijvoorbeeld, of statiegeld). Beloningen kunnen ook de vorm van spullen zijn: je gaat iets doen om die mooie auto te kunnen kopen. De Engelsen noemen deze vorm van motivatie ook wel the carrot and the stick. Je houdt een konijn een wortel aan een stok voor en hij gaat waar jij de stok brengt. Een andere ‘beloning’ is die van goed gedrag in de ogen van een ander. We hebben het dan over angst als drijver van je acties.
Vragen om je extrinsieke motivatie te toetsen
- Werk jij voor het geld?
- Vind je aanzien belangrijk?
- Of om mooie spullen te kunnen hebben?
Het is niet fout om die motivatie te hebben. Je kunt je afvragen of dat het enige is dat je drijft. Extrinsieke motivatie is lange tijd de heersende motivatietheorie geweest, totdat twee heren elkaar ontmoetten. Althans, het duurde nog best een tijd (en een serie onderzoeken verder) voordat de theorie van die twee mannen een vlucht nam. Auteur Daniel Pink, bekend van de boeken Drive en When, populariseerde de theorie verder.
2. Intrinsieke motivatie: de Self-Determination Theory
Intrinsieke motivatie. Een term die mijn generatie (millenial) al lang kent en het tegenovergestelde is van extrinsieke motivatie. Maar dat intrinsieke gebeuren kennen we pas sinds 1977. Professoren Richard Ryan and Edward Deci ontwikkelden hun Self-Determination Theory, dat de kern ervan vormt.
Edward Deci ontdekte solo al in 1971 bij onderzoeken wat voor effect beloning eigenlijk heeft. Hij noemde het toen al intrinsieke motivatie als je zonder beloning een opdracht uitvoert. Richard Ryan had weer veel onderzoek gedaan naar hoe mensen omgaan met verandering. Die twee raakten met elkaar in gesprek en via onderzoeken ontstond hun zelfbetitelde Self-Determination Theory. De motivatie als psychologisch verschijnsel had er een nieuwe theorie bij.
De theorie die Deci en Ryan ontwikkelden heeft in de psychologie inmiddels die andere, oude theorie doen verbleken. Volgens die twee mannen zijn het de volgende drie elementen die zorgen dat je in beweging komt.
1. Het gevoel dat je controle hebt over de uitkomst
Met een duur woord noemen we ‘controle hebben’ ook wel autonomie. Je hebt het gevoel dat je de situatie of het project naar je hand kunt zetten, omdat het jouw aanpak is. Je neemt de beslissingen zelf.
2. Iets beheersen
Vanaf je schooltijd leer je ook hier het moeilijke woord al voor: competent zijn. Je wilt het gevoel hebben dat je iets beheerst, dat je iets kan toevoegen door je kennis en kunde.
3. Interactie met anderen
Je gaat altijd relaties aan met anderen, hoe kortstondig ook soms. Die relatie kan verbindend zijn of zorgend. Het gaat erom dat je daar tevredenheid in schept. Het is op de werkvloer bijvoorbeeld een grote plus als je leuke collega’s hebt. Die houden je gemotiveerd, zelfs als je je werk wat minder interessant vindt.
Intrinsieke motivatie gebruiken in je werk
Als je dan één industrie zou moeten noemen die geld verdient aan deze theorie, dan moet dat haast wel de spelletjesindustrie zijn. In bord- en computerspellen zitten deze elementen allemaal verstopt. Als je een spel speelt, ben jij de enige die beslist hoe het spel (binnen de regels) gaat verlopen, geholpen door algemeen te behalen doel. Naarmate je het vaker speelt, wordt je beter en je hebt veel gesprekken met je medespelers. Sporten is om dezelfde reden een erg prettige activiteit (hoewel succes weer extrinsiek genoemd kan worden). Dat is leuk en aardig natuurlijk, maar hoe gebruik je die motivatie nu in je werk?
Als eerste kun je jezelf de volgende toetsvragen stellen:
- Waar zit de autonomie in mijn werk?
- Wat kan ik? Waar ben ik zo goed in dat mensen me ervoor zouden willen betalen?
- Waar zit de interactie met anderen in mijn werk?
Zonder er een oordeel vast te plakken (is het genoeg of niet) schrijf je de antwoorden op. Dan komt de vraag: waar wil ik meer van/beter in worden? Zo kom je al een heel eind in je zoektocht naar waar jouw motivatie zit.
3. Motivatie door verlangens
Schrijver en columnist David Brooks schreef in zijn boek The Second Mointain, the quest for a moral life over de zes verlangens van een mens.
- Materieel verlangen; verlangen naar mooie spullen en een mooi huis.
- Ego verlangen; rijk worden, succes hebben, aanzien genieten.
- Intellectueel verlangen; leren en de wereld beter begrijpen.
- Scheppend verlangen; iets terugdoen of maken voor iedereens welbehagen.
- Liefdevol verlangen; liefde geven en liefde krijgen.
- Transcendent verlangen; je in je element voelen bij een ideaal.
In veel culturen die we westers noemen ligt de focus vooral op de eerste twee (je legt ongetwijfeld het verband met extrinsieke motivatie). Volgens Brooks komt dit door mannen, die lange tijd – denk in eeuwen – het denken over wat sociaal wenselijk was bepaalden en geen zorgtaken hadden. Degenen die een gemeenschap bouwen laten zich leiden door (een van) de drie laatstgenoemde verlangens: hiermee maak je het verschil in jouw wereld en lukt het je om goede relaties op te bouwen en ben je tevreden met en over je eigen handelen. Je bent dan zoals Brooks dat noemt ‘moreel gemotiveerd’.
Morele motivatie gebruiken in je werk
- Welk verlangen of welke verlangens voeren bij jou de boventoon in je leven?
- Welk verlangen geeft je energie?
- Matcht dat met je werk?
- Vind je ook dat dat moet passen?
Er zijn veel verhalen over ‘je passie vinden’, alsof dat er slechts één is in heel je leven. Dat is helaas voor weinigen weggelegd. Meestal kom je door allerlei ervaringen of door een ingrijpende gebeurtenis op het pad dat je een roeping kunt noemen. Besef dat jouw verlangens niet per definitie hoeven te passen op wat voor werk je doet – je werk kan een heel ander doel voor je hebben.
4. Levensstijl als motivatie
Een andere manier om naar motivatie te kijken is die van lifestyle design. Je zet daarbij je levensstijl, dus hoe je wenst te leven, voorop. Dát is wat je motiveert. Werk kan daar in grote mate ondergeschikt aan zijn. Auteur Tim Ferriss, bekend van The 4-hour workweek, is een van de motoren achter het werk als middel zien voor je leven.
Stel je houdt van reizen, dan is een baan of klussen waarbij je geen kantoor nodig hebt heel nuttig voor dat doel. Het werk zelf vind je misschien niet buitengewoon uitdagend, maar dat is oké. Bij gezinnen met jonge kinderen komt hetzelfde voor. Een kennis van mij zei ooit dat haar ze haar ambitie bijstelde na de komst van de kroost. Dan was het fijner om iets bekends te hebben als werk, zodat de aandacht naar die andere elementen van het leven kon. Of je wil mentaal zoveel mogelijk ruimte overhouden en kiest daarom voor een simpele(re) baan.
Er zijn diverse stromingen die te maken hebben met levensstijl. Bekende zijn minimalisme, FIRE en duurzaam leven. Ze omvatten niet alles, maar werk heeft er vaak een duidelijke rol in. Deze mensen zien werk als een noodzakelijk gegeven om hun levensstijl te kunnen financieren.
Vragen om je motivatie te toetsen
Het inrichten van een levensstijl omvat niet alleen je werk, maar eigenlijk alles – van spullen tot overtuigingen. Om te zien of je gemotiveerd wordt hierdoor, kun je jezelf deze vragen stellen.
- Heb je een visie voor je leven en richt je dat al zo in?
- Welke rol speelt werk daarin? Moet of mag je geld verdienen?
- He belangrijk zijn je hobby’s voor je?
- Heb of maak je daar genoeg tijd voor?
- Zijn werk en hobby goed te combineren?
5. Motivatie volgens Scheins drijfveren
Edgar Schein onderzocht waarom we bepaald werk verkiezen boven ander werk. Hij ontwikkelde wat hij loopbaanankers is gaan noemen. Het zijn er acht:
- Toewijding – iets voor elkaar willen krijgen, willen verbeteren voor meer mensen
- Stabiliteit – een gevoel van veiligheid en zekerheid creëren
- Techniek – een meester worden in een vak, goed willen zijn
- Onafhankelijkheid – zoveel mogelijk vrijheid hebben, zelf beslissingen nemen
- Uitdaging – problemen op willen lossen, je nieuwsgierigheid botvieren
- Levensstijl – de ultieme balans tussen privé en werk achterna gaan
- Macht – meer zeggenschap willen hebben, verantwoordelijk zijn
- Ondernemendheid – je eigen zaak runnen en risico’s nemen daarvoor
Je drijfveren toetsen
Klinkt niet heel onbekend ten opzichte van de andere theorieën beschreven in dit artikel. Bekijk eens hoe je scoort in dit rijtje van drijfveren. Begin met de vraag: “In hoeverre word ik gemotiveerd door x?” Waarbij X één van de acht loopbaanankers van Schein is. Daarnaast stel je jezelf bijvoorbeeld vragen als:
- Over welk aspect in je werk of leven kun je je druk maken? Waar past dat in de loopbaanankers?
- Welke mensen uit je netwerk zijn een inspiratie voor je? Waardoor worden zij gedreven?
- Wat vind je prettig in je werkomgeving?
- Word je graag als leider gezien?
- In hoeverre moet duidelijk zijn dat jij iets hebt gemaakt, dat het van jouw hand komt?
Tot slot
Zoals je ziet zijn er veel theorieën – wat ik hier noem is niet uitputtend – en ze hebben allemaal wat van elkaar weg. Je zou kunnen zeggen dat levensstijl geen motivatietheorie op zich is; toch is levensstijlcreatie een veelgehoord thema als je iemand vraagt waarom diegene doet wat ie doet.
Er zijn nog een paar dingen die goed zijn om te weten over motivatie. Het kan (en mag!) veranderen gedurende je leven, dat is één. Het tweede is dat je meestal niet door één ding wordt gedreven; ik hoop dat die gedachte geruststellend werkt.